Een straatverkoper verkocht eens zelf gevlochten armbandjes. Een passerende oude vriend herkende hem.

“Henk!”, zei zijn vriend. “Wat is er met jou gebeurd? Had je geen geweldige baan bij het de BV Hondenvoer?”

Henk liet zijn hoofd hangen. “Ja”, zei hij bedroefd, “ik was hoofd onderzoek, maar de tent ging door mijn schuld dicht’’.

“Wat is er gebeurd?”, vroeg zijn vriend.

“We hadden besloten om het beste hondenvoer ooit te maken. Daarvoor hadden we de beste experts op het gebied van hondenvoeding uit de hele wereld bij elkaar gebracht om uit te zoeken wat honden echt nodig hebben. Op hun advies gebruikten we de allerbeste ingrediënten, maakte niet uit wat ze kosten.”

“Dat klinkt goed!” zei zijn vriend.

“Het klonk goed,” zuchtte Henk, “maar die vermaledijde honden wilden het niet eten!”

De fout die de denkbeeldige BV Hondenvoer maakte, is dezelfde fout die we vaak maken als we de uitkomsten van onderwijskundig onderzoek, ter verbetering van de onderwijspraktijk, onder de aandacht willen brengen bij leraren. We maken instructiemateriaal en -software volledig in overeenstemming met alle aanbevelingen van experts. Dit leidt ertoe dat we straks bijvoorbeeld een lesprogramma kunnen maken dat volledig is afgestemd op curriculum.nu of voor welke andere exameneis dan ook, die een succesvolle voortzetting van de loopbaan garandeert. We kunnen gebruik maken van personalisatie en leerlingen leren authentieke problemen op te lossen, enzovoort. Er hoeft niets mis te zijn met deze concepten, maar de vraag is of dit ook voldoende is.

Motivatie is naar mijn mening de belangrijkste factor. Hoe rijk onze instructie ook is, het moet de kinderen aanspreken. Onlangs onderzochten mijn collega’s en ik leesmethodes voor het VO (www.bestevidence.org). De meeste methodes bleken volledig in overeenstemming met didactische richtlijnen; zij leggen de nadruk op het aanleren van metacognitieve vaardigheden, sinds jaar en dag een belangrijk uitgangspunt voor begrijpend lezen in het secundair onderwijs. Vaak was er ruimte voor een extra dagelijks lesuur, in overeenstemming met de roep om meer leertijd.

De methodes die zich positief onderscheiden, waren niet die met extra leertijd. Die succesvolle methodes kenden opdrachten voor het werken in kleine groepen, individuele studiebegeleiding, coöperatief leren, aandacht voor het opbouwen van goede relaties tussen leerlingen en leraren, en een paar technologische hulpmiddelen. De succesvolle aanpakken omvatten meestal metacognitieve vaardigheden, maar dat gold ook voor veel methodes die zich niet onderscheidden.

De succesvolle methodes bereikten het hoofd via het hart. Studiebegeleiding biedt niet alleen ruimte voor personalisatie; het geeft de leerling en de begeleider ook de ruimte om een persoonlijke band op te bouwen. Coöperatief leren verstevigt de onderling relaties en er is ruimte voor plezier en onderlinge betrokkenheid. Technologie kan oefenmateriaal leuk en boeiend maken.

Ik kan niet met zekerheid zeggen dat deze factoren het verschil maken in de leerresultaten, maar het lijkt mij wel waarschijnlijk. Ik zal nooit beweren dat educatieve inhoud en didactische strategieën er niet toe doen. Zij doen er namelijk wel toe. Maar de allerbeste lesmethoden met de allerbeste inhoud zullen het leren waarschijnlijk niet veel vooruit helpen, als kinderen er niet leergierig van worden.

Deze Blog is oorspronkelijk geschreven door Bob Slavin.

Jan Tishauser heeft het vertaald en bewerkt.

De oorspronkelijke tekst is hier te vinden: http://bit.ly/motivatie12