Onderstaande blog is oorspronkelijk gepubliceerd door Chalkbeat, een Amerikaanse non-profit nieuwsorganisatie die zich uitsluitend op het onderwijs richt. De blog is verschenen naar aanleiding van een een lokale gebeurtenis; de strekking is echter ook voor Nederland herkenbaar.

Opeengepakt in een kelder van de openbare bibliotheek kijken zo’n veertig onderwijsprofessionals naar een video. Ze zijn afgekomen op de mogelijkheid die de gemeente New York biedt om fondsen te krijgen om een nieuwe school op te richten of om een bestaande school te innoveren. De strekking van de video is onmiskenbaar: beelden van een klaslokaal met een schoolbord en tafeltjes in rijen worden afgewisseld met beelden van nieuwe auto’s en I-phones. Een stem vraagt: als auto’s en telefoons er nu zo uitzien, hoe kan het dan dat een klaslokaal er nog steeds hetzelfde uitziet als honderd jaar geleden?

Het is een gedachte die algemeen ingang heeft gevonden bij allerlei beleidsmakers, topmensen uit het bedrijfsleven, futurologen en ja, ook bij sommige onderwijsprofessionals: de economie verandert razendsnel terwijl het onderwijs in steen gebeiteld lijkt.

De projectorganisatie doet een aantal uitspraken over de toekomst van arbeid die misleidend of foutief zijn. Zo wordt er gesteld dat wij leerlingen moeten voorbereiden op een complexe, snel veranderende toekomst, vooral op het gebied van arbeid. ”

“Als scholen er inderdaad niet in slagen zich aan te passen aan een veranderende wereld, dan hebben we de plicht om te handelen,” zegt Jack Schneider, een onderwijshistoricus aan de Universiteit van Massachusetts Lowell. “Maar hoe zeker zijn we ervan dat de voorgestelde hervormingen het probleem zullen oplossen?”

De economie verandert, maar misschien niet zo snel als algemeen wordt aangenomen.

De gedachte dat de economie zich snel ontwikkelt lijkt voor de hand te liggen. Onze telefoons worden bijna dagelijks bijgewerkt, zelfscan kassa’s worden steeds vaker gebruikt en we horen voortdurend dat zelfrijdende auto’s de toekomst hebben. Sommige futuristen zeggen dat de wereld aan het begin van de “vierde industriële revolutie” staat. Maar het bewijs voor een voortdurende massieve, economische omwenteling is vrij zwak.

Sommige economen maken zich zelfs zorgen over het afnemende tempo van economische veranderingen. In de afgelopen decennia zijn mensen minder vaak van baan veranderd, zijn er minder nieuwe bedrijven opgericht en is de economische productiviteit minder sterk gestegen. Er is weinig bewijs van een snelle groei van de zogenaamde zzp-economie, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht.

Joel Elvery, een econoom bij de Federal Reserve Bank in Cleveland, stelt: “we zien wel veranderingen, maar uit eigen onderzoek blijkt dat de verschuivingen in beroepsactiviteiten de afgelopen decennia langzamer verlopen dan in het verleden.”

Dat heeft geen einde gemaakt aan het verhaal dat scholen moeten transformeren om de leerlingen voor te bereiden op de snel veranderende toekomst van arbeid.

Volgens Schneider zijn dergelijke voorspellingen over de toekomst van de arbeidsmarkt vooral bruikbaar voor voorstanders van innovaties in het onderwijs vanwege hun vaagheid. “Net als de uitdrukking ’21e eeuwse vaardigheden’ is het zowel positief als betekenisloos”, zegt hij.“ Daarom is het een handige verpakking voor vrijwel ieder hervormingsvoorstel.”

Wat verandert er nu werkelijk? Studies tonen aan dat werkgevers steeds meer waarde hechten aan interpersoonlijke vaardigheden omdat de samenleving steeds diverser wordt. HBO-diploma’s en andere tertiaire beroepskwalificaties zijn in toenemende mate noodzakelijk om een goedbetaalde baan te verwerven.

Natuurlijk kan niemand met zekerheid zeggen hoe de toekomstige economie eruit zal zien of hoe snel deze zich zal ontwikkelen. Michele Cahill, een senior adviseur bij de projectorganisatie, zegt dat de doelstellingen van de organisatie voor leerlingen betekent – dat zij “bezitters van basiskennis” en “ruimhartige collega’s” zullen worden, eigenschappen die hen ongeacht de omstandigheden goed van dienst zullen zijn.

“Je kunt niet beweren dat onze politiek, dat onze gemeenschappen niet veranderen…. We hebben een zeer complexe samenleving waarin deze jongeren opgroeien.”

De woordvoerder van de onderwijsafdeling van de stad New York onderschrijft dat standpunt. “We hebben rechtstreeks van lokale gemeenschappen gehoord dat het onderwijs gelijke tred moet houden met de veranderingen en verschuivingen in onze wereld”, zegt een woordvoerder. “Om de problemen van morgen op te lossen, hebben de leerlingen van vandaag een set vaardigheden nodig die veel verder gaat dan wat in het verleden werd verwacht.

De projectorganisatie draagt ook bij aan de intellectuele infrastructuur. Docenten die geïnteresseerd zijn in het opzetten van een onderwijsconcept wordt aangeraden om de publicatie “leerlingen in de 21e eeuw” te raadplegen.

“Vroeger was het gebruikelijk voor Amerikanen om aan de middelbare school of hogeschool af te studeren, een baan te vinden die een gezin zou kunnen onderhouden en levenslang in één vakgebied te blijven”, aldus het eerste deel van dat rapport. “Tegenwoordig hebben de meeste mensen meerdere carrières achter de rug tegen de tijd dat ze de leeftijd van 40 jaar hebben bereikt.”

De organisatie haalt geen bewijs aan om deze bewering te staven, en die lijkt ook onjuist te zijn. Het is waar dat jongeren vaker van baan veranderen dan ouderen, maar dat was vroeger ook het geval. Amerikaanse statistische gegevens die tientallen jaren teruggaan laten zien dat de gemiddelde tijd die werknemers in een bepaalde baan doorbrengen vrij stabiel is gebleven.

Andere analyses laten zien dat werknemers, met name jongere werknemers, minder vaak van baan veranderen dan vroeger. In antwoord op vragen van Chalkbeat kon de projectorganisatie de bewering in haar rapport niet onderbouwen.

Millennials hadden gemiddeld 7.8 banen tussen de leeftijd van 18 en 30, maar de babyboomers hadden er iets meer toen zij zo oud waren: 8.2.

Een andere mythe over de toekomst van onze banen is de volgende:

De futurist Heather McGowan herhaalde in 2018 een voorspelling dat 65% van de banen van de toekomst nog niet was gecreëerd, hoewel ze erkende dat de statistieken “discutabel” waren. Er is echter geen enkele geloofwaardige analyse om dit cijfer te onderbouwen, en de voorspelling loopt sterk uit de pas met historische trends.

Op een vraag van Chalkbeat naar deze bewering erkende McGowan dat de statistieken misschien niet nauwkeurig zijn – “het was een dwaze, wilde gok” – maar dat het haar hielp haar punt te maken.

“Ik gebruik het omdat ik de aandacht van mensen erop moet vestigen dat een groot percentage van de banen gaat veranderen,” zei ze. “Het doet er eigenlijk niet toe. Ik zou 20% kunnen zeggen…. Maar een hoger percentage spreekt meer aan.”

Bij dezelfde gelegenheid beweerde McGowan ook dat de levensverwachting “op korte termijn” 90 jaar zou bereiken. Momenteel is de Amerikaanse levensverwachting onder de 80 jaar, terwijl deze de laatste jaren is gedaald. Toen we hiernaar vroegen, wees McGowan op de snelle vooruitgang in de geneeskunde op het gebied van kanker en hart- en vaatziekten.

Het is niet duidelijk wat scholen hiermee aanmoeten….

De stad New York heeft ook de veranderende wereld benadrukt in het motiveren van het initiatief:

“We zitten midden in enorme veranderingen in de samenleving – de economie, het klimaat…

Het onderwijs moet gelijke tred houden met die veranderingen en dit initiatief ondersteunt ons daarbij,” vertelde plaatsvervangend wethouder Karin Goldmark.

Voor het onderwijsveld is het niet eenvoudig om scholen te ontwerpen of te herontwerpen die aan de verwachtingen van de stad voldoen. Het advies dat wordt gegeven is veelomvattend, zoals:

Zet het schoolontwerp op zijn kop.

Begin met je grote gedachte, je visie.

Dat doen we met opzet. “We schrijven geen model voor. Er wordt niet gezegd, hoe het moet”, aldus een woordvoerder. “We specificeren een aantal ontwerp principes en doelstellingen voor mensen om mee te stoeien binnen hun gemeenschap.”

Een woordvoerder van de afdeling zei dat de criteria voor het toekennen van een subsidie onder meer zullen bestaan uit de beoordeling van het schoolontwerp en de “betrokkenheid van leerlingen en de gemeenschap”.

In reacties die zijn verzameld door Chalkbeat, zeiden een aantal mensen in New York dat de nadruk meer op de basisbehoeften zou moeten liggen.

“Onze scholen hebben kleinere klassen nodig’, schreef een respondent. “Het gaat niet om innovatie, het gaat om goed lesgeven.”

“Innovatie komt op de tweede plaats”, zei een ander. “Leerlingen in NYC hebben in de eerste plaats recht op alles wat leerlingen in de voorsteden als vanzelfsprekend krijgen.”

Maar anderen waren enthousiast en omarmden het frame van de projectorganisatie.

“Innovatie in scholen lijkt op het ogenblik een zinvolle verbinding te maken tussen scholen en de gemeenschap waarin onze leerlingen binnenkort een meer integrale rol zullen spelen”, schreef één persoon. “Scholen moeten hun didactiek, ontwerp en structuur moderniseren om zich aan te passen aan de arbeidsmarkt”.

We komen deze discussie en dergelijke initiatieven met enige regelmaat tegen in Nederland. Het is niet aannemelijk dat de innovatiekracht van onze economie groter is dan de innovatiekracht van de Amerikaanse economie.

Wat we vooral kunnen leren uit dit voorbeeld is, dat het altijd loont om kritische vragen te stellen bij zogenaamde vanzelfsprekende ‘waarheden’. Vraag naar de onderbouwing; naar het bewijs. Des te bouder de bewering, des te groter is de plicht om met een degelijke onderbouwing te komen.

Vertaald en geredigeerd door Jan Tishauser


http://bit.ly/2NpXSRY Oorspronkelijk geschreven door Matt Barnum en gepubliceerd door Chalkbeat, een non-profit nieuwsorganisatie die zich bezighoudt met openbaar onderwijs. Schrijf u hier in voor hun nieuwsbrieven: ckbe.at/newsletters.

Image credit: “p-71-t-017” by NeenahHistory is licensed under CC BY-NC-SA 2.0