Omschrijving
Uit mijn postdoconderzoek dat ik uitvoer op de pabo blijkt dat studenten nauwelijks zicht hebben op wat literatuur is. Ze moeten jeugdliteratuur lezen en denken dat dat simpel is. Literatuur is voor hen iets uit de bovenbouw van de havo. Hun vo-leeservaring brengen ze niet in verband met jeugdliteratuur; het literaire lezen is te weinig eigengemaakt.
Als al veel eerder – liefst al in het basisonderwijs, maar vooral in de onderbouw van het vo – aandacht wordt geschonken aan de vorm waarin een tekst geschreven is en de literaire middelen die de auteur aangewend heeft, valt er veel winst te behalen. Dat kan onder andere door terug te gaan naar klassieke kinderboeken en die hardopdenkend te lezen. Deze integrale benadering combineert inhoudelijke, talige en literaire aspecten en benadrukt het belang van een adequate leeshouding. Kwantitatieve en kwalitatieve gegevens onderstrepen het effect van hardopdenkend lezen.