Inclusief onderwijs na het M-decreet
In het Vlaamse regeerakkoord wordt gezegd dat het M-decreet zal vervangen worden door een nieuw begeleidingsdecreet. Het M-decreet heeft als concrete invulling v/h principe van inclusief onderwijs kennelijk niet gebracht wat ervan verwacht werd. Sinds het ontstaan van de zgn. ondersteuningsnetwerken is het aantal ‘gemotiveerde’ verslagen sterk toegenomen. Het aanbod heeft kennelijk een vraag gecreëerd. De beschikbare ondersteuningscapaciteit blijkt onvoldoende te zijn om alle ondersteuningsnoden te lenigen. In deze bijdrage analyseren we de problemen die gepaard gingen met de uitvoering van het M-decreet. Van daaruit formuleren we enkele krachtlijnen voor een nieuw begeleidingsdecreet. Daarbij moeten enkele principes in een coherent beleid worden samengebracht. Het beleid moet ervoor zorgen 1) dat aan de grootste zorgnoden efficiënt tegemoet gekomen wordt, 2) door de onderwijssetting structureel zo inclusief mogelijk te maken, 3) zonder in te boeten aan de algemene onderwijskwaliteit.
Is zittenblijven een ‘failed practice’, een maat voor niets, of toch een nieuwe kans?
Over zittenblijven is veel onderzoek verricht; de meningen zijn erg verdeeld. Onderzoeken laten uiteenlopende uitkomsten zien op de effecten van zittenblijven op de leerprestaties, het welbevinden, en de schoolloopbaan: ze variëren van duidelijk negatieve effecten naar duidelijk positieve effecten. Hoe kan het dat een ingrijpende praktijk als zittenblijven in studies dergelijke uiteenlopende effecten laat zien? Een uitvoerige studie is die van het Steunpunt Onderwijsonderzoek (SONO) in Vlaanderen. Over de resultaten van deze studie zijn wel rapporten en wetenschappelijke artikelen verschenen, maar nooit werden de data met de leereffecten van zittenblijven over de gehele lagere school getoond aan het onderwijsveld. In deze sessie bekijken we samen die resultaten. We doen ook haarfijn uit de doeken hoe het komt dat men soms negatieve effecten vond en soms positieve. We bekijken ook de effecten van zittenblijven op de kans naar het buitengewoon (speciaal) onderwijs doorverwezen te worden.