Lector/hoofddocent Onderwijsethiek
Academica UoAS, Rijksuniversiteit Groningen

Piet van der Ploeg

Lector Pedagogiek en Ethiek, Academica University of Applied Sciences.
Hoofddocent Onderwijsfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Onderwijshistorisch, onderwijsfilosofisch en onderwijswetenschapsfilosofisch onderzoek
1984-2024.

Voorheen:
• Initiator en academic director Master Ethics of Education, Rijksuniversiteit Groningen.
• Lector Daltononderwijs en vernieuwingsonderwijs, Saxion (2006-2010).
• UD/UHD Algemene Pedagogiek, Universiteit Utrecht (1989-2009).
• Promotie: Onderwijsvrijheid en onderwijsrecht (1995).
• Studie Godgeleerdheid (afgerond 1989).

Expertise: Ondderwijsethiek, onderwijsgeschiedenis, onderwijswetenschapsfilosofie

Sessiearchief

Omschrijving

Kennis is bezig aan een comeback op school. Dit is een welkome ontwikkeling. Het betekent ook dat het tijd wordt om kennisrijk onderwijs opnieuw te bevrágen. Een van de dringende kwesties is de morele status ervan.

Het lijkt vanzelfsprekend dat het goed is om ons best ervoor te doen dat leerlingen ruim en diep kennis verwerven. Vanzelfsprekend: niet alleen dat het mag, dus dat het moreel geoorloofd is, maar dat ook het moet, dus dat het moreel geboden is. Kinderen en jeugdigen lijken er recht op te hebben. Maar volgens mij spreken die plicht en dit recht niet voor zich. Ik onderzoek wat hiervan de consequentie is. Kinderen hebben wel een recht op weten, maar ook een recht op niet-weten. Ik zal uitleggen waarom en verkennen wat de gevolgen zijn voor kennisrijk onderwijs.

Omschrijving

Het onderwijs verzelft. Er is een hang naar steeds meer om, van, voor, door de leerling (eigenaarschap, jezelf worden, talentontwikkeling, intrinsieke motivatie enz.). Dat zorgt voor minder effectief onderwijs doordat het onderwijsleervormen in de hand werkt die suboptimaal zijn, getuige onderwijspsychologisch onderzoek. Maar verzelving ondermijnt ook de morele functie van onderwijs: het voeden van weten om geweten.

Goed onderwijs gaat niet om mij, om wat ik-als-leerling eraan heb, ermee kan, ervan vind, wat het mij doet, wat ik wil, hoe het zich verhoudt tot mijn zelfverwerkelijking. Allemaal mogelijk relevant, maar niet de kern. Leidend is: openheid voor wat zaken (situaties en anderen) van mij-als-mens vragen; responsiviteit voor aanspraken van de ander en het andere op mijn aandacht, zorg en inspanning. In goed onderwijs worden leerlingen verantwoordelijk.

Hoe ziet onderwijs eruit dat kennisrijk én gewetensvol is?

Preview

Omschrijving

Kennis is bezig aan een comeback in de school. Na ruim vijftig jaar van minder-minder-minder kennis lijkt het tij te keren. Kennisrijk onderwijs wint terrein. Dat is een welkome ontwikkeling. TENZIJ kennisrijk onderwijs van kennis krijgen een passief en onkritisch gebeuren maakt. In goed onderwijs gebeurt kennis krijgen met het oog op deel krijgen aan denken (na-denken, mee-denken, door-denken), waarbij denken op zijn beurt uit is op: nagaan wat de wereld (de ander, het andere, de situatie etc.) van mij vraagt. Onderwijs draait om weten, om weten om *geweten*.

In mijn presentatie bespreek en illustreer ik deze relatie tussen onderwijs, kennis, denken en (laten we zeggen) gewetensvorming. Mijn benadering is een kritisch alternatief voor de ideologisch geladen en romantische visies die populair zijn in kringen van ontscholers, radicale onderwijsvernieuwers en onderwijsfilosovisionairs.

Omschrijving

Stel, er was helemaal geen wet- en regelgeving aangaande “de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs” en ik mocht als leraar helemaal zelf bedenken hoe ik op school kan bijdragen aan het burgerschap van de leerlingen. Wat zou ik dan doen? En hoe verhoudt zich wat ikzelf bedenk, tot wat de overheid verlangt?

In een eenvoudig politiek- en onderwijsfilosofisch gedachte-experiment verken ik de relatie tussen onderwijs en zelf&mede-zeggenschap. Die relatie is sinds 2500 jaar tamelijk hecht. Ik leg uit wat dit betekent voor onderwijs met het oog op burgerschap.

Vervolgens vergelijk ik dit (de conclusie uit die verkenning) met het burgerschapsonderwijsbeleid van de kabinetten Balkenende en Rutte, wat daarin aan po- en vo-scholen wordt opgelegd. Ik laat zien dat de overheid hiermee het onderwijs overvraagt en ondermijnt.

Omschrijving

In de geschiedenis van het onderwijs zijn zo’n dertig visies op de functie van de school te onderscheiden. Eén ervan is vanouds praktisch dominant: de hoofdtaak van de school is verwerving van maatschappelijk nuttige kennis en vaardigheden; de school heeft een kwalificerende functie. In actuele discussies gebruiken “kritische” visies het als tegenbeeld: de taak van de school zou vooral anders of meer zijn dan kwalificatie. Ter contrast wordt gewoonlijk een grove karikatuur gemaakt van hoe kwalificatie werkt. Alternatieve functies zijn bv. subjectificatie, Bildung, identiteitsvorming, talentontwikkeling, natuurlijke ontwikkeling, gemeenschapsvorming –elk gepresenteerd als reden voor vernieuwing, onderbreking, restauratie of iets dergelijks. Ik laat zien hoe “kritische” visies de praktijk én elkaar infecteren. En hoe de schoolpraktijk en kritische visievorming zelf beíde ervan te lijden hebben, vooral van het onnodige contrast met de kwalificerende functie en de grove karikatuur ervan.

Podcast

Ga naar de bovenkant