Geschreven door Gert Verbrugghen. Het origineel blog vindt u bij bestED4children


De meest gestelde vraag n.a.v. van de blogs is vooral “Hoe krijg je iedereen mee?” Wel, als ik de toverformule wist om iedereen mee te laten gaan in een richting die van bovenaf wordt opgelegd, dan had ik wellicht over een paar jaar kunnen rentenieren. Onze verandering is dus niet van bovenaf opgelegd. Zoiets lijkt me bij aanvang al kansloos, tenminste, als deze verandering een probleem wil oplossen dat de docenten niet ervaren.

Ik heb dus ook geen managementboeken gelezen over veranderprocessen en ik gebruik ook geen mooie metaforen (zie boek “Wanneer krijgen we weer les”). Ervaren docenten prikken daar zo doorheen en dan komt er enkel weerstand (de zoveelste verandering…).

In een eerder blog schreef ik al dat de directie in eerste instantie aanzet had gegeven om te vernieuwen. We zitten in een krimpregio, alle scholen om ons heen vernieuwen (nieuw gebouw/ nieuw concept) en ook wij moeten ons blijven onderscheiden. Uiteraard is natuurlijk de vraag of heel goed onderwijs niet gewoon de beste manier is om je te onderscheiden i.p.v. de vorm waarin je dit aanbiedt. Je kunt nog zo een mooi gebouw hebben, als je onderwijs waardeloos is, wordt dit na enkele jaren toch zichtbaar. Ouders sturen hun kind naar school om te leren en om zich in een veilige omgeving zich te ontwikkelen.

Eigenlijk is het toevallig dat bij de directie een impuls werd gegeven om iets te veranderen en dat er bij steeds meer docenten op onze school de voorbije jaren ook de behoefte groeide om iets te veranderen. Die behoefte uitte zich bv. in steeds meer klagen over leerlingen die niet gemotiveerd zijn, gedragsproblemen in de klas en docenten die zelf aangeven dat het op die manier gewoon erg zwaar werk is.

Die behoefte was er bij mij overigens ook. Ik ben in 2015 gestopt met werken bij een school in de Randstad en heb toen de keuze gemaakt om te verhuizen naar Limburg (ik niet alleen hoor, mijn vrouw mocht mee). Eén van de redenen was dat op de school waar ik werkte steeds meer gedragsproblemen waren, leerlingen waren niet gemotiveerd, er waren dagelijks roosterwijzigingen, vernieuwingen werden enthousiast gestart om het jaar erna te zien dat er geen taakuren meer voor waren. Iedereen leefde in de waan van de dag en was blij als we weer een schooljaar achter de rug hadden. Na jaren weegt dit mentaal zwaar door en ik had ook geen zin om als een uitgedoofd kaarsje voor de klas te staan.
Ik heb op deze school overigens veel geleerd en heb er heel veel mooie dingen meegemaakt, maar het voelde voor mij als een schip dat aan het zinken was en ik wilde niet mee kopje onder gaan.

Op mijn huidige school zag ik de laatste jaren steeds vaker bij leerlingen het gedrag (en de oplossingen) die ik ook op mijn vorige school zag. Aangezien ik heel graag werk op deze school, wilde ik er alles aan doen om die neergaande spiraal tegen te gaan. Misschien was ik wel één van de docenten die het meest de behoefte voelde om iets te veranderen.

Bij het presenteren van de onderwijsvernieuwing heb ik vooral ingespeeld op de problemen die de docenten zagen. Overigens, vind ik het woord “inspelen” niet echt de beste term, want dan lijkt het alsof ik de boodschap anders breng om het idee er toch maar door te krijgen.
Ik wist precies waar de behoefte lag, aangezien ik er zelf middenin stond en hetzelfde zag gebeuren als al mijn collega’s.

De focus lag dus op het verbeteren van motivatie en het verbeteren van het gedrag. Daar lag de behoefte bij ons als docenten. Heel toevallig had ik daar wel mijn ideeën over :).

Ik heb dus ook niet verteld wat we allemaal niet goed doen, want behoorlijk veel docenten doen al veel dingen goed…. Ik heb de focus gelegd op wat we kunnen verbeteren in de manier waarop we werken. Na deze eerste presentatie in januari 2019 waren bijna alle docenten voorstander om dit een kans te geven. Vervolgens konden ze zich aanmelden om ook les te geven in leerjaar 1. We hadden voldoende aanmeldingen en de scholing/ training kon beginnen.

Persoonlijk denk ik dat dáár het belangrijkste aspect lag: scholing. De docenten die zich aangemeld hadden waren uit zichzelf al mensen die mee dachten en open stonden voor nieuwe zaken. Echter, toen ze tijdens de scholingen merkten dat er nog zoveel was dat ze niet wisten over bv. hoe kinderen leren, ontstond er een vonkje. Door bv. een aantal onderzoeken aan te halen die heel duidelijk lieten zien welk effect retrieval practice heeft of spacing, konden ze heel duidelijk zien hoeveel winst we nog konden behalen met de leerlingen.

Een uitgangspunt wat daarbij belangrijk is, is dat je geen motivatie krijgt door je onderwijsvorm aan te passen aan de behoeften van de leerling.

Motivatie krijg je door drie zaken:

  • autonomie (het gevoel dat je zelf keuzes kunt maken)
  • verbondenheid (= het gevoel dat je gezien wordt)
  • competentie (= het gevoel dat je iets gaat beheersen)

Wanneer je leerlingen heel veel autonomie geeft, bv. zelf zijn eigen leerdoelen laat stellen, lever je zeer waarschijnlijk in bij competentie. Wij richten ons heel erg op competentie en zullen daardoor ook onze leerlingen wat minder autonomie geven. Het betekent niet dat we álles voor ze bepalen, maar de keuzes die ze kunnen maken zijn duidelijk gekaderd en eens ze laten zien dat ze om kunnen gaan met wat meer keuzes, zullen we ze ook die kans bieden.
De verbondenheid zat al goed bij ons, we zijn een redelijk kleine school (650 lln) en iedereen kent iedereen. Elke leerling voelt zich gezien en dat is in het nieuwe systeem niet anders. Dit geven leerlingen ook zelf aan in de vragenlijst die ze elke 2 maanden invullen.

Tijdens de scholingen hebben docenten onder meer ervaren wat een beperking is van het werkgeheugen, wat de curse of knowledge is, wat een vergeetcurve is en waarom vergeten zo belangrijk is bij het leren.

De collega’s gingen stap voor stap in hun eigen lessen al zaken toepassen, ondanks het feit dat de nieuwe start met leerjaar 1 pas in het daaropvolgende schooljaar zou beginnen. Ze merkten hierbij dat het ook werkte, dat kinderen zoiets ook leuk vonden (bv. wisbordjes) en ook dat motiveert onze docenten.

Ondertussen is het vonkje bij mijn collega’s al een echt vuurtje geworden. De leergierigheid spat eraf! Eerder heb ik al aangegeven dat bijna elke docent van leerjaar 1 aanwezig was bij ResearchED in Nijkerk, maar ook lezingen van Erik Meester en binnenkort Tim Surma, inspireren en het zijn zaken waar onze collega’s echt naar uitkijken.

De docenten die les zullen geven in leerjaar 1 en 2 (de tweede lichting) worden ondertussen ook geschoold. Bij hen zie ik hetzelfde gebeuren als bij de docenten die vorig jaar geschoold werden. Hoe meer je leert, hoe meer je beseft dat je nog erg weinig weet. Dit besef motiveert om steeds stappen te blijven zetten.

Dus, hoe krijg je zo een verandering voor elkaar?

  • bied een oplossing voor een probleem dat de docenten ervaren
  • doe het stapsgewijs (te veel hooi op de vork is nooit goed)
  • ga uit van de kennis die er is en bouw daarop verder
  • ga uit van een structuur die er al is en zorg dat je terug kunt als blijkt dat het geen succes is (een nieuw gebouw met enkel leerpleinen neerzetten kan, maar de stap naar klassikaal onderwijs is dan heel erg lastig).

Maar…the road to hell is paved with good intentions

Je kunt alles nog zo mooi presenteren en voorbereiden, je zult er toch voor moeten zorgen dat het ook blijft draaien zoals je het voor ogen hebt. Mensen die al 30 jaar lesgeven op hun eigen manier, verander je niet zomaar. Een gewoonte is pas een gewoonte als je maandenlang (soms langer) volhoudt.

Dus, het laatste punt, en dit is in mijn ogen het belangrijkste: eens je vernieuwing loopt, heb je mensen nodig die aanwezig zijn in school en de lat hoog blijven leggen. Ik loop al enige tijd mee in het onderwijs en ik zie veel te vaak teamleiders, die een vernieuwingsproces toch vaak in gang zetten, vastgeroest zitten in hun werkkamer. Soms willen ze graag de school in, maar kunnen ze niet door de administratieve druk. Soms willen ze ook echter niet meer de school in en vinden ze de kwaliteit van de lessen “de verantwoordelijkheid van de docent.”

Wanneer ik kijk naar excellente scholen (Lees het boek “Education Exposed van Sam Strickland!) komt keer op keer terug dat de schoolleiders/ teamleiders zichtbaar zijn op de gangen en in de lessen. Toen ik vele jaren geleden het boek “Onderwijs vraagt leiderschap” las (van Dick Both, Alex de Bruijn e.a.) kwam dit ook al terug.

Een van de punten die Tom Bennet in zijn rapport (Creating a culture: How school leaders can optimise behaviour) benoemt is “Schoolleiders hebben de meeste invloed op de cultuur op school, wat zij doen, of niet doen, is cruciaal.” Op blz 8-9 benoemt hij uitdagingen die verbeteringen op school in de weg kunnen staan. Eén daarvan is “afwezige, niet-beschikbare, of te drukke schoolleiding”.
Op blz 28 lees je dat de schoolleiding deel uitmaakt van de normale gang van zaken op school. Ze bezochten zeer frequent lessen, waren zichtbaar in de pauzes, aan de schoolpoort en op elk ander vlak van de schoolgemeenschap

In een studie van Robinson, Lloyd en Rowe (2008) werd gevonden dat onderwijskundig leiderschap drie tot vier keer zoveel invloed heeft op leerlingresultaten dan transformationeel leiderschap.

Dus, het punt dat ik wil maken… wij zetten in op onderwijskundige verbeteringen. Het gedrag van onze leerlingen moet niet enkel excellent zijn, onze docenten moeten ook excellente lessen afleveren. Daar heb je onderwijskundig leiderschap voor nodig, anders gaat de lat automatisch steeds een stukje lager liggen en langzaam glijd je weer af naar de situatie zoals die was. Dat komt niet door slechte intenties van de collega’s, dat is heel normaal.

Wil je zo een verandering dus laten slagen? Zorg er dan voor dat je een aantal mensen hebt die duidelijk voor ogen hebben wat er moet gebeuren en die ervoor zorgen dat die lat geen millimeter lager komt te liggen. Dit zal voor ons de komende jaren ook een uitdaging blijven. Het fijne is dat onze kerngroepleiders zich hier steeds meer van bewust worden en ook steeds meer zichtbaar zijn in onze school.

Tot slot

Hebben we dan álle collega’s mee? Nee, er zijn nog steeds een aantal docenten die kritisch zijn en aangeven dat dit niet zal werken in de bovenbouw. Dat mag en we blijven natuurlijk in gesprek met hen. Echter hoop ik (hopen wij), dat deze docenten ook zullen zién dat de resultaten beter zijn, het gedrag voorbeeldig is en de kinderen gelukkig en gemotiveerd zijn. Het lijkt me sterk dat je dan alsnog kunt zeggen “Dat ga ik toch niet doen.”

Ik zal ook niet verkondigen dat we er al zijn en dat onze vernieuwing geslaagd is. Absoluut niet! Er liggen nog veel uitdagingen voor ons. De vernieuwing doorvoeren van klas 2 naar klas 3, wordt in mijn ogen de grootste uitdaging.
Echter, wanneer het blijkt dat het geen succes is in klas 3, dat het gedrag weer minder goed wordt, de resultaten teruglopen, … dan ligt dit niet aan de puberende kindjes, dan zal dit liggen aan ons.

Maar… we beschikken nu al over heel wat docenten die supergemotiveerd zijn om dit te laten slagen (want ze zien dat het werkt)! Dankzij deze docenten kan ik nu dit blog schrijven, want als ze het voorstel hadden weggestemd, of niemand zich had aangemeld voor de vernieuwing, dan had ik alles wat hierboven staat, nooit geschreven.

Wil je op de hoogte blijven van onze stappen? Abonneer je op het blog of volg me op Twitter (GertVerbrugghen)


Alle blogs in deze serie:

Een cultuur neerzetten op school (deel I)

Een cultuur neerzetten op school (Deel II)

Een cultuur neerzetten op school (Deel III): de praktische kant

De (on)zin van huiswerk

Vernieuwen/ verbeteren: “Hoe krijg je iedereen mee?”


Geschreven door Gert Verbrugghen. Het origineel blog vind u bij bestED4children