De theorie en praktijk van een kennisgebaseerd curriculum
Er zijn structurele eigenschappen van ons onderwijsstelsel die zeer waarschijnlijk bijdragen aan kansenongelijkheid zoals de vroege selectie (setting) in het primair onderwijs en de spoorvorming (tracking) in het voortgezet onderwijs. Stelselwijzingen liggen echter niet binnen de cirkel van invloed die individuele scholen(stichtingen) hebben. Onderwijswetenschappelijk onderzoek biedt scholen echter in ieder geval één belangrijke onderwijskundige oplossingsrichting voor het probleem van toenemende kansenongelijkheid (én afnemende resultaten), waarmee meerdere landen in wereld (bv. Frankrijk, Zweden en de Verenigde Staten) al te maken hebben (gehad). Die oplossingsrichting is het verbeteren van het curriculum en daar hebben scholen(stichtingen) wel veel invloed op. De curricula van de meest succesvolle onderwijslanden (zowel op resultaten als kansengelijkheid) hebben zes overeenkomstige kenmerken; de curricula zijn (1) coherent, (2) cumulatief, (3) selectief, (4) algemeen vormend, (5) specifiek en (6) praktisch haalbaar. De kerndoelen van Stichting Leerplan Ontwikkeling (slo) voldoen echter niet aan deze kenmerken en de uitgangspunten van Eindadvies Platform Onderwijs2032: ‘Ons onderwijs2032’ (2016), tegenwoordig Curriculum.nu, bieden evenmin perspectief op verbetering. In deze sessie verkennen we de theorie en praktijk van een meer kennisgebaseerd curriculum en de voordelen die dit scholen en uiteindelijke natuurlijk de leerlingen kan bieden.
Deze sessie werd gegeven door Erik Meester en Martin Bootsma.